Kifid: Hoe ver gaat de zorgplicht bij een ORV

De adviseur heeft over het algemeen een langdurige relatie met zijn/haar klanten. Binnen deze relatie blijft de vraag waar de zorgplicht van de adviseur uit bestaat en wat de reikwijdte van deze zorgplicht is. De wet stelt niet meer dan een algemene norm.

De Geschillencommissie van Kifid heeft begin september 2019 (2019 – 0623) uitspraak gedaan over de omvang van de zorgplicht van adviseurs. De Commissie is van mening dat op basis van deze zorgplicht de adviseur periodiek aandacht moet besteden aan de verzekeringen in haar/zijn portefeuille. De omvang van deze verplichting hangt af van de aard van de verzekering en de mate waarin voor het beheer van de verzekering een vergoeding wordt ontvangen. Hebben adviseur en klant andere afspraken gemaakt over het beheer dan zijn deze afspraken bepalend.

In de uitspraak van september 2019 (2019 – 0623) oordeelt de Geschillencommissie over de zorgplicht voor een overlijdensrisicoverzekering. De Commissie komt op grond van haar criteria tot de conclusie dat de zorgplicht voor deze verzekering beperkt van omvang is. De Commissie oordeelt ook dat deze (beperkte) zorgplicht de adviseur verplicht om haar klanten expliciet te wijzen op de premiedalingen in de markt van overlijdensrisicoverzekeringen.

De Commissie van Beroep van Kifid aan wie de uitspraak in hoger beroep wordt voorgelegd, ziet dit anders. De Commissie concludeert (2020 – 0020) dat de zorgplicht niet zo ver gaat dat de adviseur de klant moet informeren over algemene marktontwikkelingen zoals het dalen van de premies van nieuw af te sluiten overlijdensrisicoverzekeringen. De Wet op het financieel toezicht (Art. 4:20 Wft) verplicht de adviseur de klant te informeren over wezenlijke wijzigingen in het product dat de klant eerder bij de adviseur heeft afgesloten. Deze zorgplicht heeft betrekking op lopende verzekeringen en niet op de mogelijkheden van nieuw af te sluiten producten.

Naast de (publiekrechtelijke) zorgplicht uit de Wft heeft de adviseur te maken met de zorgplicht die uit het Burgerlijk Wetboek (Art 7:401BW) voortvloeit. Volgens het BW moet de adviseur bij zijn werkzaamheden de zorg betrachten die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend adviseur verwacht mag worden. Ook op dit punt oordeelt de Commissie van Beroep dat de zorgplicht niet geschonden is. De adviseur moet de klant tijdig wijzen op feiten die gevolgen hebben voor de dekking van de lopende verzekering in zijn/haar portefeuille. Nu het in deze gaat om het informeren van de klant over algemene marktontwikkelingen, zoals premiedalingen in de verzekeringsmarkt, is hiervan geen sprake.

De uitspraak van de Commissie van Beroep roept veel reacties op. Dit laat zien dat de markt steeds meer behoefte heeft aan duidelijkheid. De toezichthouder AFM gaat dit jaar deze behoefte aan concretisering van de zorgplicht inventariseren. In haar wetgevingsbrief aan het ministerie heeft de AFM al het voorstel gedaan om de zorgplicht in de wet verder te verduidelijken.

ATTENTIE:
Tekst gemaakt naar inzicht van 03-06-2020. Wft Assist heeft bij het redigeren van deze tekst de nodige zorgvuldigheid betracht. Wft Assist is op geen enkele wijze verantwoordelijk voor schade die ontstaat als gevolg van onjuistheden in deze tekst. Op al onze werkzaamheden zijn onze Algemene Voorwaarden van toepassing. U kunt onze Algemene Voorwaarden altijd vinden op onze website: www.wftassist.nl